Deze winkel heeft een groot ........ sportschoenen.
assorttiment
asorttiment
asortiment assortiment
Assortiment komt uit het Frans. (assortir = bevoorraden, bijeenbrengen)
Zie ook de pagina onmiddellijk.
De kleuter had zijn eigen ........ .
paraplu'tje parapluutje
De u van 'paraplu' verandert in uu voor het verkleinwoord.
Zie ook de pagina autootje en cd'tje.
De baby slaapt in een bedje ........ van zijn oma is geweest.
dat
wat
die
Het juiste woord is 'dat', omdat het verwijst naar iets tastbaars ('een bedje' en niet 'iets') en omdat 'het bedje' onzijdig is.
Zie ook de pagina wat, dat, wie, die.