Samenstelling van een afkorting en een zelfstandig woord

Een samenstelling van twee woorden schrijf je in principe aan elkaar, zoals kleuterschool en rodewijnglazen.

Is een van de woorddelen een afkorting die je als losse letters uitspreekt, een getal of een symbool, dan gebruik je een koppelteken:

• aed-apparaat
• e-mailen (e = electronic)
• hr-manager
• F-16-piloot
• gsm-mast
• mbo-school
• tbs-kliniek
• tv-programma
• WK-pool (wedsysteem)
• WK-poule (groep ploegen)
• VPRO-gids
• 55-plusser (ook: 55+'er)
• 55-pluskaart
• 55+-kaart
• betaal-tv
• ambtenaren-cao

Afleiding van een afkorting

Als je een getal of afkorting (die je als losse letters uitspreekt) aanvult met 'achtig', 'dom', 'heid' of 'schap', gebruik je ook een streepje:

• hbo-achtig
• het 65+-dom
• de SBS6-heid
• het EU-schap

Als je een afkorting of getal aanvult met een ander achtervoegsel (dat op zichzelf als los woord geen eigen betekenis heeft), gebruik je een apostrof:

• tbs'er
• ICT'er / ict'er
• zzp'er
• 55+'er (ook: 55-plusser)
• msn'en (zie ook de uitlegpagina sms'en)
• abc'tje (zie ook de uitlegpagina autootje en cd'tje)
   
  Als je deze woorden afbreekt aan het eind van een regel (wat je beter kunt vermijden), vervalt de apostrof. Bijvoorbeeld aan het eind van de regel abc- en op de volgende regel tje.