Het hele werkwoord is 'schijnen'. Je schrijft de ik-vorm + t.
Zie ook de pagina tegenwoordige tijd.

Dit is het voltooid deelwoord van 'braken'.
Je schrijft ge + ik-vorm + t, dus ge + braak + t = gebraakt.
Aan het eind komt een t, omdat de k van braken in 't kofschip zit.
Zie ook de pagina voltooid deelwoord.

Als het enkelvoud een korte klinker (a, e, i, o, u) heeft in de laatste lettergreep met daarachter één medeklinker, komt er in het meervoud vaak een medeklinker bij om de klank van die klinker kort te houden:
stip - stippen.
Zie ook de pagina grenzen, kansen.

'IJskoud' is één woord.

Bij een het-woord schrijf je een e aan het eind van het bijvoeglijk naamwoord (het koude water), maar die e verdwijnt als 'het' wordt weggelaten: koud water.
Zie ook de pagina zwart of zwarte.