Boekje 2

Het woord 'doucht' hoort bij de hoofdpersoon van de zin (hij).
Het werkwoord 'douchen' wordt volgens de officiële spelling zo vervoegd: ik douch, hij doucht, douchte, heeft gedoucht. De uitgangen zijn hetzelfde als bij 'ik pas, paste, heb gepast'.

Je schrijft de ik-vorm 'ik douch' dus anders dan het zelfstandig naamwoord 'de douche'.
Zie ook de pagina tegenwoordige tijd.

De term 'zegge' zie je nog weleens op cheques, na een bedrag in cijfers, om een in letters uitgeschreven bedrag aan te kondigen: € 10,00 zegge tien euro.
De vaste uitdrukking 'zegge en schrijve' betekent: niet meer dan, slechts, welgeteld.
Zie ook de pagina te allen tijde.

Het woord 'bepaalt' hoort bij de hoofdpersoon van het tweede deel van de zin (die) en verandert als je er meervoud van maakt: koningen die de regels bepalen. Het woord wordt vervoegd zoals 'ik til, jij tilt' en eindigt dus op een t.

Zie ook de pagina tegenwoordige tijd.

Het werkwoord 'karamelliseren' begint net als 'karamel' met een k.
Het werkwoord heeft bovendien ll, waarschijnlijk omdat de voorafgaande e als een korte e wordt uitgesproken, net als in 'karamel'.

Het voltooid deelwoord is daarom 'gekaramelliseerd'.

In sommige oude edities van Van Dale (vóór 2005) staat 'karameliseren' met één l. Dat is nu fout.
Zie ook de pagina alcohol en karamel.