Na het voetballen ........ hij in de doucheruimte naast de kleedkamer.
Het woord 'doucht' hoort bij de hoofdpersoon van de zin (hij).
Het werkwoord 'douchen' wordt volgens de officiële spelling zo vervoegd: ik douch, hij doucht, douchte, heeft gedoucht. De uitgangen zijn hetzelfde als bij 'ik pas, paste, heb gepast'.
Je schrijft de ik-vorm 'ik douch' dus anders dan het zelfstandig naamwoord 'de douche'.
Zie ook de pagina
tegenwoordige tijd.